“In het puin hadden kinderen het voor het zeggen”
Wat hij in zijn kinderjaren meemaakte in het tot puin gebombardeerde deel van Bezuidenhout, komt terug in een aantal boeken van de bekroonde schrijver Tomas Lieske.
Tomas Lieske achter zijn schrijftafel in Leiden. Foto: Els Smeets
In 1943 geboren in het huis van zijn opa aan de Koningin Sophiestraat werd Tomas Lieske met zijn ouders door het bombardement van 3 maart 1945 tijdelijk uit Bezuidenhout verdreven. Na onderdak te hebben gevonden in Voorburg en de Kempstraat, keerde het gezin na de oorlog terug in de wijk in een woning aan de 1e Van den Boschstraat. “Vanuit onze woonkamer kon je over het puin tot aan de Laan van Nieuw Oost-Indië kijken.” Wat hij in zijn prozadebuut ‘oorlogstuinen’ noemde, vormde in zijn jeugd het speelgebied van veel kinderen in de wijk. Opgroeiend in Bezuidenhout zette Lieske er later ook de eerste schreden op het pad dat hem uiteindelijk tot schrijver zou maken. “Ik was al druk met schrijven, maar het kostte toen moeite om er lijn in te brengen. Daar was ik nog te onervaren voor en had ik te weinig gelezen.”
Vóór hij vanaf 40ste serieus werk ging maken van zijn schrijverschap, studeerde Lieske af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde in Leiden. Vanaf 1972 gaf hij les aan de Montessorischool in Den Haag en combineerde dat werk met een bestaan als kunstschilder. Hij denkt niet dat het lesgeven en schilderen hem hebben geholpen om schrijver te worden. “Schrijven deed ik al veel langer. Wel is het zo dat enige ervaring hebben in een vak en het omgaan met mensen belangrijk zijn voor het schrijven. Het maakte dat ik meer ervaring had en meer wist.”
Lieske debuteerde in 1987 met de dichtbundel ‘De ijsgeneraals’ en ontving in 1993 de Geertjan Lubberhuijzenprijs voor zijn eerste verhalenbundel, ‘Oorlogstuinen’. Uit zijn jeugd in Bezuidenhout komen het spelen in het puin en de tijdelijke opname in hun gezin van het Duitse oorlogskind Rosemarie terug in zijn werk. “Overigens nooit als 100 procent werkelijkheid, maar vermomd of veranderd, tot fictie gemaakt.”
Nadat de brokstukken van het platgebombardeerde deel van Bezuidenhout eenmaal waren geruimd, hadden de kinderen in de wijk ineens een groot spannend speelterrein. “Wat overbleef waren ondergelopen kelders en tuinen met allerlei beesten en planten.” Die maakten het voor de kinderen tot een fabuleus speelgebied. “Terwijl het voor onze ouders vooral een plek van treurnis was.” Lieske is sterk bijgebleven dat de kinderen er niet alleen lol maakten. “Ze haalden ook rottigheid uit. Het was een ruw gebied, waar kinderen het voor het zeggen hadden.”
Met zijn vier jongere broers kreeg Lieske na de oorlog ook plotseling een Duitse gast in huis. Het meisje Rosemarie speelt een hoofdrol in zijn roman ‘Alles kantelt’. “Het heeft toen een enorme indruk op mij gemaakt, ook dat zij plotseling weer weg was.” De katholieke kerk had in die tijd een oproep gedaan om zielige Duitse kinderen in huis te nemen. “Wat mijn vader waarschijnlijk aantrok, was dat hij altijd al een dochter wilde hebben. Als kinderen zaten wij daar niet op te wachten. Ik heb haar ook nooit meer teruggezien.”
Sinds hij schrijver is, is de nu in Leiden wonende Lieske alleen nog in Bezuidenhout terug geweest om het Literatuurmuseum te bezoeken. “Jammer voor mij, maar goed voor mijn boeken, is dat waar ik heb gewoond en gespeeld, nu totaal niet meer herkenbaar is.” Niet alleen werd het puin weer bebouwd, de vroegere 1e Van de Boschstraat verdween en maakte plaats voor de Prins Clauslaan en de Utrechtse Baan. “Ik bewaar goede herinneringen aan Bezuidenhout, maar het stratenplan is totaal veranderd.”
Van Tomas Lieske verscheen in 2020 de nieuwe roman ‘Honderd hoge dagen’. Zijn werk werd ook bekroond met de Libris Literatuur Prijs en de VSB Poëzie-prijs.
Heeft u extra informatie, foto’s, film of verhalen stuur dan als je blieft een email naar geheugen@bezuidenhout.nl