
Het kerkgebouw kwam in de plaats van twee bestaande Gereformeerde kerken: de Oosterkerk aan de Zuid-Oost-Buitensingel (thans Oranjebuitensingel) en de Maranathakerk, een houten noodgebouw aan de Van Heutszstraat. De Christus Triumfatorkerk, gelegen aan de Laan van Nieuw-Oost-Indië, op de hoek met de Juliana van Stolberglaan, ontleent zijn naam aan de tekst Openbaring 6 vers 2:






































Verschillende dominees van de kerk


De geschiedenis van de Christus Triumfatorkerk
Bron: Jubileumnummer Onder Ons – 25 jaar Christus Triumfatorkerk 1962 – 1987
Hoe de Christus Triumfatorkerk ontstond
Gereformeerden in het Bezuidenhout
De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van ‘s-Gravenhage begint voor het Bezuidenhout op 6 november 1896 toen de toenmalige A-gemeente, die uit de afscheiding was voortgekomen, aan de Zuid-Oost-Buitensingel de Oosterkerk in gebruik nam. In de loop van de tijd verschoof het kerkelijk territoir meer in oostelijke richting, terwijl de wijk ook kleiner werd. Aanvankelijk lag de grens in het noorden bij Scheveningen, in het westen bij het Westeinde, in het oosten bij de gemeentegrens met Wassenaar en in het zuiden bij de Binckhorst. Deze kerk kwam in de plaats van de Wagenstraatkerk, die te klein was geworden. Het feit dat de Gereformeerde Kerk als eerste in deze nieuwe stadsuitbreiding bouwde, verklaart waarom dit kerkgebouw later excentrisch in de wijk kwam te liggen. Tot het laatst toe had de Oosterkerkwijk een enthousiast gemeenteleven, wat ook tot uitdrukking kwam in het grote aantal verenigingen die het kende. Zoals gezegd werd het kerkelijk ressort echter op het laatst steeds kleiner.
De Oosterkerk wordt te klein
Toen omstreeks 1930 aan de overzijde van de Laan van Nieuw-Oost-Indie met de uitbreiding van het Bezuidenhout werd begonnen, werd de Oosterkerk met zijn ruim duizend zitplaatsen te klein voor het grote aantal kerkgangers. Aangezien reeds bekend was, dat in deze nieuwbouwwijk een christelijke school zou komen, meende de kerkenraad niet achter te mogen blijven en besloot deze om daar ook een nieuwe plaats van samenkomst te stichten om het voor de gereformeerden aantrekkelijk te maken om zich hier te vestigen. Op 1 november 1931 werd in het gymnastieklokaal van de zojuist gereed gekomen Openbare School, op de hoek van de Rooseboomstraat en de Van Heutszstraat, de eerste dienst gehouden. Met ingang van 1 januari 1933 verhuisde de gemeente naar het gymnastieklokaal van de christelijke ‘Gaspard de Colignyschool’ aan de Van Heutszstraat. Hoewel er reeds in 1936 een Bouwcommissie door de kerkenraad werd ingesteld, die onder meer geld moest inzamelen voor een echt kerkgebouw duurde het als gevolg van de Tweede Wereldoorlog tot 28 maart 1948 alvorens de noodkerk, de Maranathakerk, in gebruik kon worden genomen.

Toen werd nog gedacht voor vijf jaar. Van het begin af groeide deze wijk. Was het in de Oosterkerk zo dat hier steeds meer plaatsen openvielen, het tegenovergestelde was het geval in de Maranathakerk, waar in bepaalde perioden zelfs twee ochtenddiensten werden belegd.
Kerkbouwplannen
Nadat de gemeente ‘s-Gravenhage in 1953 het uitbreidingsplan “Mariahoeve” had aangenomen bracht de kerkenraad het jaar daarna een rapport uit waarin naast een nieuwe kerk voor het Bezuidenhout ook aan het stichten van twee nieuwe kerken in net Benoordenhout en in Mariahoeve werd gedacht. In de oorspronkelijke opzet zou in drie van de vier mogelijkheden de Oosterkerk open blijven. Doordat er echter kort nadien door de burgerlijke gemeente een verkeersplan voor de binnenstad werd aangenomen, zag het er naar uit dat de Oosterkerk gesloopt zou moeten worden. Dit leidde er toe dat deze hoewel hij tot 1962 in gebruik bleef, in 1958 aan de gemeente werd verkocht. Hiervoor kreeg de Gereformeerde Kerk naast een bepaald bedrag ook een stuk bouwgrond aan de Laan van Nieuw-Oost-Indië op de hoek van de Juliana van Stolberglaan. Een in 1956 reeds ingestelde Bouwcommissie had in opdracht van de kerkenraad in maart 1957 aan een viertal gereformeerde architecten opdracht gegeven voor de bouw van een kerk met nevenruimten, een pastorie en een kosterswoning. Geen der inzendingen kon de goedkeuring van de jury verkrijgen, zodat er een tweede ronde werd uitgeschreven, waarin de twee beste het opnieuw tegen elkaar opnamen. Het ontwerp van ir. G. Drexhage, voor wie het de eerste keer was dat hij een kerkgebouw ontwierp, werd bekroond en uitgevoerd.
In december 1959 werd de bouw aan de Katwijkse fa. J. van Rhijn en Zn. gegund. Halverwege de bouw leidde de architect op 20 juni 1961 belangstellende gemeenteleden over de bouwplaats rond. Een toen reeds op het bouwschema opgelopen achterstand zou uiteindelijk oorzaak van een te late oplevering worden.
Een architectonisch bijzonder gebouw
De Triumfatorkerk bestaat uit een rechthoekig hoofdblok met haaks daarop een eveneens rechthoekige vleugel. Op het raakvlak van deze bouwvolumes bevindt zich op de begane grond de ontmoetingshal. Via een trap komt men op de eerste verdieping waar zich de kerkzaal bevindt. Deze is op een dominerende wijze op de onderbouw van diverse wijklokalen geplaatst. Doordat de wanden tevens als ramen fungeren is er sprake van merkwaardige lichteffecten. Deze bestaan namelijk uit 144 pilasters, die elk een hoek van 45 graden met de gevel vormen en aan de boven- en onderzijde gevat zijn tussen zware betonnen randbalken. Om te zorgen dat deze pilasters de druk van het dak konden dragen werd voor het eerst in Nederland gebruik gemaakt van het systeem van nagespannen beton door deze na het afstorten van de bovenste balk onder spanning te brengen. Het dak bestaat uit eenvoudige stalen spanten met daar tegenaan een plafond van houten schrootjes. De avondverlichting lijkt met uitzondering van een concentratie van lampen boven het liturgisch centrum systeemloos tegen het plafond “gesmeten”, terwijl langs de randen van het plafond floodlight schijnt.
Doordat de kerkenraad de architect vrijgelaten had bij de inrichting van het liturgisch centrum staat de preekstoel nu niet langer meer in het midden maar iets naar rechts. Links daarvan de Avondmaalstafel, terwijl het doopvont op de rand van het liturgisch centrum is geplaatst. De ambtsdragers zitten ook niet langer meer in een apart “gestoelte der ere” maar op gereserveerde plaatsen op de voorste rij. De paden van de kerkzaal en de vloeren in het kerkgebouw zijn met kwartsiet in scherfverband belegd. Bijzonder is ook dat de banken met schuimrubber zijn bekleed. Door zijn ruime opzet kon aan de korte zijden volstaan worden met twee smalle balkons aan de weerszijden van de kerkzaal. Door deze halverwege steil te laten oplopen konden er nog twee extra uitgangen worden gemaakt.
Dit kerkgebouw dat als wijkcentrum is ontworpen telt maar liefst dertien lokalen, waarvan de wijkzaal met 240 zitplaatsen en een toneelpodium het grootste is.
Onder het gebouw bevinden zich onder meer de lokalen voor het jeugdwerk. Naast de kerk bevindt zich op de hoek van de Juliana van Stolberglaan en de Laan van Nieuw-Oost-Indië een opvallende toren met slechts één luidklok. Het was aanvankelijk de bedoeling dat hier een carillon in zou komen…… De klok heeft als randschrift: “Deo sono populum voco” (Ik luid voor God en roep het volk)
Met dit al is het de grootste naoorlogse gereformeerde kerk. Naar het oordeel van het Centraal Weekblad’’ ook de mooiste. De volledigheid gebiedt echter ook te zeggen: één van de duurste.
Hoe de kerk aan zijn naam kwam
Twintig dagen voordat de Christus Triumfatorkerk in gebruik werd genomen, werd in Rotterdam-Charlois de eerste dienst gehouden in de Christus Triomfatorkerk. Navraag bij de toenmalige wijkpredikant ds. A.C. Hofland bracht aan het licht, dat de naam van onze kerk van Rotterdam werd ‘geleend’. Kort nadat hij zelf voor de Rotterdamse kerk de naam had verzonnen, werd hij door een hoorcomrnissie van de Gereformeerde Kerk van ‘s-Gravenhage-Oost bezocht. In dat gesprek kwam ook de naamgeving van de beide kerken van Rotterdam en ‘s-Gravenhage ter sprake. Bij die gelegenheid vertelde hij dat men in Rotterdam inmiddels een naam had. In ‘s-Gravenhage was er voor de naamgeving een prijsvraag uitgeschreven. In december werd de huidige naam, die door de heer Zuidam was ingezonden, uit een veertigtal gekozen. Aangenomen mag worden dat hij of in de beroepingscommissie heeft gezeten dan wel dat hij iemand daaruit heeft gekend.
De overdracht van het gebouw
Op woensdag 21 maart 1962, de eerste lentedag, brak de voor de Gereformeerde Kerk van ‘s-Gravenhage-Oost zo belangrijke dag van de ingebruikneming van de Christus Triumfatorkerk aan. ‘s Middags was er een speciale samenkomst voor genodigde gemeenteleden, predikanten en afgevaardigden van de zusterkerken en van de protestantse kerken, terwijl de heer J.W. de Klein het gemeentebestuur vertegenwoordigde. Voor de aanvang bood de architect de heer ir. G. Drexhage namens het architectenbureau in de hal een metalen plastiek van verschillende christelijke symbolen aan zoals een anker, een vis, het Christusmonogram en de alpha en de omega. Deze waren op een groot aantal vierkante of langwerpige “hoekjes” geplaatst, voorstellende het “Vaderhuis met de vele woningen”. Het was ontworpen door de Noordwijkse kunstschilder H.A. Bal, die ook als kleurdeskundige bij de kerkbouw had geadviseerd. Alvorens de kerk aan de praeses van de Kerkenraad van Algemene Zaken, ds. F.E. Hoekstra, over te dragen, gaf de heer ir. F.L. van der Bom, voorzitter van de Commissie van Beheer, eerst een kort historisch overzicht van de bouwgeschiedenis. Hierna sprak ds. Hoekstra, die zich afvroeg of deze kerk niet te mooi, te groots en te luxueus was. Doordat gereformeerden in het verleden vooral op soberheid en degelijkheid waren gericht, streefden zij toen een lelijke en onaanzienlijke kerkbouw na. Hierin is in de laatste jaren een kentering opgetreden, zodat we nu trots en dankbaar mogen zijn voor het markante toonbeeld van moderne kerkbouw, dat in de Christus Triumfatorkerk is gerealiseerd. Door zijn bijzondere ligging aan een drukke verkeersweg is hier een stiltecentrum gebouwd, dat anderzijds door de aanwezigheid van het grote aantal lokalen een activiteitencentrum is, een middelpunt van ‘pastoraat en apostolaat’. Het kruis, dat centraal in de kerkzaal staat opgesteld, wijst op Jezus Christus, onze Redder en Zaligmaker. Christus Triumfator is geen wens voor de toekomst maar is heden realiteit. Dit is het getuigenis van de kerk, die in deze wereld zal uitgaan, aldus ds. Hoekstra, waarna hij het gebouw aanvaardde met de bede, dat Gods naam er verheerlijkt en groot gemaakt mag worden. Vervolgens feliciteerde dr. L.H.R.Riphagen van Leidschendam de gemeente namens de classis. De jeugdverenigingen boden een diaprojector aan en de mannen- en vrouwenverenigingen een vlag. Als laatste schonk dr. C. Gilhuis, de nieuwe wijkpredikant, namens zijn collega’s een in wit perkament ingebonden kanselbijbel.
Hierna kreeg ir. G. Drexhage de gelegenheid om een toelichting op het gebouw te geven. Bij het ontwerp had hij zich laten leiden door de methode van de reformatorische kerken. Deze waren allereerst plaatsen van samenkomst, waar Gods Woord werd verkondigd en de Sacramenten werden bediend. Daarom had hij de vier bankgroepen in een halve cirkel rond het liturgisch centrum geplaatst. Om het kerk-zijn meteen bij het binnenkomen te accentueren, was het kruis, als teken van Gods liefde, middenin de kerkzaal geplaatst. In navolging van de vroeg-protestantse kerken waren de wanden wit geschilderd teneinde een sfeer van ingetogenheid te scheppen. Doordat zij echter licht gekeind waren (dat is: geverfd in zandsteenkleur), zodat de steenkleur nog door de witte laag heen komt, kan men onmogelijk zeggen dat dit de zoveelste gereformeerde kerk ‘met de witkwast’ was. Het ontbreken van wandversiering had een symbolische betekenis omdat kale wanden wat te zeggen hebben. Een kerk moet geen afgeslotenheid zijn, maar met het oog op de Woordverkondiging wel een zekere beslotenheid vertonen. Anderzijds mag de gemeente zich niet van de wereld afsluiten. Daarom maakte hij wanden met lange spleten, waardoor men zicht op de wereld had.
De ingebruikneming
‘s Avonds werd de nieuwe kerk onder grote belangstelling door de gemeente in gebruik genomen. Het was zelfs nodig om in de toegangsgang naar de kerkzaal stoelen te plaatsen. Ds. P. de Bruijn, die – na de sluiting van de Oosterkerk – wijkpredikant van Mariahoeve was geworden, trad in deze dienst als liturg op. Met toepasselijke schriftgedeelten, afgewisseld met zang van de gemeente en het Maranathakerkkoor, nam hij achtereenvolgens het kerkgebouw, de avondmaalstafel, de kansel, het doopvont en de kerkklok in gebruik. Tenslotte reikte hij de wijkpredikant dr. C. Gilhuis de kanselbijbel aan. Na eerst enkele andere Bijbelgedeelten te hebben gelezen, bepaalde deze, zichtbaar ontroerd, de aanwezigen bij 2 Corinthiers 2 : 14a “Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet triomferen”. Ook Paulus had als tegenstander van de triomftochten van de Romeinse keizer en de triomfhymnen van de Bacchusprocessies Christus als Triumfator. Deze kerk, op de plaats van het bombardement van het Bezuidenhout op 3 maart 1945, is als symbool van Christus’ triomf te zien. Evenals het ijzeren kruis het houten kruis van Golgotha, dat er door Christus Triumfator niet meer is, symboliseert. In navolging van Paulus, die alles vermocht doordat Christus hem zwakke kracht had gegeven, nemen wij deze mooie kerk in gebruik met de belijdenis dat wij van onszelf onbekwaam door onze Heiland triumferen, aldus dr. Gilhuis in zijn preek.

Ook enige sierramen uit de oude Wilhelminakerk zijn hier gered.

Erbij de volgende tekst :
U heeft de klok horen luiden, maar u weet niet waar de klepel hangt? Dit is ‘m dan D E K L E P E L
46 jaar lang heeft deze klepel de klok in de toren laten luiden Op die klok staat als randschrift:
‘Deo sono populum voco’ (ik luid voor God en roep het volk).
Naast deze bede en die oproep luidt de klok ook als ’s zondags het ‘Onze Vader’ wordt gebeden.
Dat heeft deze oude klepel al die jaren trouw gedaan. Dat werk is nu toevertrouwd aan een jonge KLEPEL en zo hoort het ook!





Ook enige glas in lood panelen uit de oude Liduinakerk zijn hier gered.
CHRISTUS TRIUMFATORKERK 40 jaar !
Triumfatorkerk Doopceel gelicht 2002
CHRISTUS TRIUMFATORKERK 50 jaar !
Hoe het begon De Christus Triumfatorkerk, die in gebruik genomen is op 21 maart 1962 kwam in de plaats van twee bestaande kerken: de Oosterkerk aan de Zuid-Oost-Buitensingel (nu: Oranjebuitensingel) en de Maranathakerk, een houten noodgebouw aan de Van Heutszstraat. De Christus Triumfatorkerk ontleent zijn naam aan de tekst Openbaring 6 vers 2: “….. en ik zag, en zie, een wit paard en die er op zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen”.
Ontwerp De eerste plannen voor de bouw van dit complex dateren van 1957. De architect werd behoorlijk vrij gelaten in zijn ontwerp voor wat betreft de situering van het ‘kerkelijk centrum’ op de bouwlocatie en in de inrichting van de kerkzaal. Wel moest de preekstoel een centrale plaats innemen, het liturgisch centrum en doopvont moesten duidelijk zichtbaar zijn en de geluidsisolatie moest goed zijn. Oorspronkelijk was er behalve een kosterswoning ook een pastorie gepland, maar van dat laatste is later toch weer afgezien. Het ontwerp van architect G. Drexhage, dat als beste uit de bus kwam, is uitgevoerd. Het kerkgebouw is opgetrokken op een verhoogd plein, even boven het straatniveau.
Kerkzaal Voor de kerkzaal ging de architect uit van 144 gemetselde zuilen, elk 10 m hoog, die in een hoek van 45o ten opzichte van de lengteas zijn gedraaid. Het daglicht valt binnen door lange verticale spleten met dubbel glas. Deze constructie geeft een lichtval met boeiende effecten en zorgt voor de gewenste geluidsisolatie. Niet dat de buitenwacht het orgelspel en het zingen niet mag horen, maar op de kruising van twee verkeersaders is veel verkeerslawaai, ook op zondag. De constructie zorgt ook voor de benodigde stijfheid van de ‘doos’ om stormen, zelfs van orkaankracht te kunnen weerstaan en dat waren er toch wel wat de afgelopen decennia. Het dak bestaat uit eenvoudige stalen spanten, waaraan een plafond van houten schrootjes is gehangen. De lampen zijn min of meer willekeurig over het plafond ‘gestrooid’, als sterren aan de hemel, maar toch zo dat het meeste licht op de kansel en het liturgisch centrum valt. In de kerkzaal waren oorspronkelijk 672 zitplaatsen in de banken en ruimte voor zo’n 200 stoelen. De kerkzaal bevindt zich op de eerste verdieping met de langste zijde aan de Laan van Nieuw-Oost-Indië. De lichtgekleurde wanden dienen ook om de sfeer van ingetogenheid te scheppen. Een kerk zal met het oog op de woordverkondiging een zekere beslotenheid vertonen; anderzijds zorgen hier de glaswanden voor de gewenste transparantie.
Toren De 42 meter hoge toren, die los van de kerk staat, is ‘op staal’ gebouwd, d.w.z. zonder heipalen, maar wel op een stevige zandplaat (de overige gebouwen zijn wel onderheid). De luidklok, nog steeds een eenzame figuur in de toren – de architect droomde van een carillon! ‑ heeft als opschrift ‘deo sono populum voco’ (ik luid voor God en roep het volk).
Architectuur Het is niet meer zo, wat aanvankelijk wel het geval was, dat onze kerk in de VVV-folders staat aangeprezen; dit vlaggenschip van de moderne kerkarchitectuur moest je hebben gezien, niet alleen van buiten, maar ook (en vooral) van binnen. Maar ook nu nog mag deze kerk er best zijn….!
Renovatie De Christus Triumfatorkerk is een levendig en levend gebouw waarin veel gebeurt. Allereerst maakt een protestantse wijkgemeente (PKN) er gebruik van voor de zondagse kerkdienst en de doordeweekse kerkelijke vergaderingen, catechisaties, bijbelstudie- en praatgroepen, wijkavonden, enz. Er vinden daarnaast ook vele activiteiten in plaats die (min of meer) los staan van de kerk.
Een gebouw ‘slijt’ van al dat gebruik en ook de leeftijd gaat een woordje meespreken. Het duidelijkst was dat te zien aan de banken; de bekleding daarvan zag er na al die jaren haveloos uit en was zonder meer aan vervanging toe. Maar als je eenmaal aan het vernieuwen slaat, komt er van het een het ander. Het beroemde voorbeeld van: je begint met het matje achter de voordeur en je eindigt met een compleet nieuwe inventaris, gold hier ook. Bij toeval – maar wat heet toeval – werd onze kerk verblijd met een fors legaat, bestemd voor renovatie van ons kerkgebouw. En toen was er geen houden meer aan.
Merkwaardig genoeg is het geld mede besteed aan het inkrimpen van de capaciteit van de kerkzaal. Er is namelijk een aantal banken verwijderd. De overblijvende banken zijn opnieuw bekleed, weer in de kleur paars, zij het een tintje steviger. Door het opgeven van zo’n driehonderd zitplaatsen is er ruimte ontstaan voor vergroting van het liturgisch centrum, het ‘podium’, en voor het creëren van een stiltecentrum.
Doordeweeks De renovatie beoogde ook de kerkzaal meer toegankelijk te maken op tijdstippen buiten de zondagse kerkdienst. Niet zo zeer voor gemeenteleden, nee, juist voor mensen uit de omgeving op doordeweekse dagen. Daarom was de kerk een tijdlang open van 12 tot 14 u om passanten de gelegenheid te geven de stilte in de kerk te ervaren, te mediteren of lezen, een kaarsje te branden, een gesprek te hebben, enz. Door gebrek aan een voldoende aantal vrijwilligers is dat deel van het project helaas gestopt in 2012. Wel zijn er nog steeds op de tweede en vierde donderdag van de maand lunchconcerten door studenten van het Koninklijk Conservatorium.
Christus Triumfatorkerk besluitmotivering monument






Meer informatie Wikipedia
Heeft u extra informatie, foto’s, film of verhalen stuur dan als je blieft email naar geheugen@bezuidenhout.nl