Een wandelroute door Bezuidenhout brengt uitgebreid in beeld hoe de wijk is getroffen door het bombardement op 3 maart 1945. Veel straatnamen getuigen van de tijd dat koloniën Nederlanders rijk maakten. Dat de strijd tegen dat kolonialisme in Suriname en Indonesië al vóór de Tweede Wereldoorlog in Bezuidenhout ontkiemde, is echter nauwelijks te zien.

Met excuses van het Nederlandse kabinet aan zijn familie, eer en erkenning voor zijn belangrijke bijdrage aan de Surinaamse en Nederlandse geschiedenis en de aankondiging van een leerstoel in zijn naam aan de Vrije Universiteit van Amsterdam stond schrijver, antikoloniale vrijheidsstrijder en verzetsheld Anton de Kom onlangs in het middelpunt van de belangstelling. In een cruciale periode van zijn leven woonde en werkte De Kom in Bezuidenhout. Veel minder bekend is dat ook Mohammed Hatta, een van de grondleggers van de onafhankelijkheid van Indonesië, in dezelfde tijd onderdak in Bezuidenhout had gevonden. Wonend op tien minuutjes lopen van elkaar hadden De Kom en Hatta ontmoetingen en gesprekken in de wijk en vonden er allebei de inspiratie om hun gedachten over de vrijheidsstrijd van hun volk op schrift te stellen. Indonesische Vereeniging Mohammed Hatta, geboren als Muhammad Athar, woont al vier jaar in Nederland, als hij op 26 oktober 1925 verhuist naar de Adelheidstraat 121 in Bezuidenhout. Hij is naar Nederland gekomen voor een studie aan de Nederlandse Handels-Hogeschool in Rotterdam, voorloper van de Erasmus Universiteit. In Leiden maakt hij kennis met landgenoten die daar studeren. Leidse hoogleraren richten er later een commissie voor autonomie voor Nederlands-Indië op. Hatta sluit zich aan bij de door de studenten in het leven geroepen nationalistische Indische Vereeniging, die later in het Indonesisch Perhimpoenan Indonesia (Indonesische Vereeniging) wordt genoemd. Hij wordt daarvan eerst penningmeester en later gekozen tot voorzitter.

Op 12 januari 1926 komt de dan juist met de Nederlandse Petronella Borsboom getrouwde Anton de Kom net achter het station aan de Laan van Nieuw Oost-Indië wonen, in de Van Heurnestraat 88. De Kom zette eind 1920 voet aan Nederlandse wal en heeft studie gecombineerd met werk als militair, boekhouder en handelsreiziger. Na drie maanden verhuist het echtpaar De Kom van de Van Heurnestraat naar een nabij gelegen hoekhuis aan de Schenkkade 251. Daar wordt op 26 november 1926 hun eerste zoon Ad geboren. Op 30 september 1927 verhuist het jonge gezin wederom, dit keer naar de Hendrick Zwaardecroonstraat 108. De Kom heeft dan al kennis gemaakt met zijn buurtgenoot Hatta.
Inval in Adelheidstraat Als prominent lid van de Perhimpoenan Indonesia timmert Hatta aan de weg en vestigt hij ook de aandacht van de Nederlandse autoriteiten op zich. In februari 1927 nemen Hatta en enkele andere PI-leden deel aan het oprichtingscongres van de Liga tegen imperialisme en koloniale onderdrukking in Brussel. Het congres wordt ook bijgewoond door Albert Einstein, jaarlijks bezoeker van Leiden als gastdocent aan de universiteit, en Henriëtte Roland Holst.

Op 23 september 1927 – een week voor de verhuizing van Anton de Kom naar de Hendrick Zwaardecroonstraat – wordt Hatta gearresteerd in zijn woning aan de Adelheidstraat en aangeklaagd wegens opruiing. Pas een half jaar later, op 8 maart 1928, verschijnt hij voor de rechter. In de cel heeft Hatta zijn eigen pleidooi geschreven met als titel Indonesia Merdeka (Indonesië Vrij). De tekst zal later dienen als basis voor de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring. De Haagse rechtbank is ook onder de indruk, want Hatta wordt twee weken later vrijgesproken.

Wij slaven van Suriname Anton de Kom heeft ook niet stilgezeten. In de loop van 1927 is hij regelmatig van zijn huis over de Juliana van Stolberglaan naar de Adelheidstraat gewandeld om bij Hatta op bezoek te gaan, blijkt later uit een rapport van de Centrale Inlichtingendienst (voorloper van de Binnenlandse Veiligheidsdienst). Aan de Hendrick Zwaardecroonstraat begint hij te schrijven aan zijn levenswerk, Wij slaven van Suriname. Na de vrijlating van Mohammed Hatta intensiveert het contact en woont De Kom in 1929 meerdere keren een bijeenkomst van Hatta’s Perhimpoenan Indonesia in café-restaurant Hollandais op de Haagse Groenmarkt bij en neemt daar ook het woord. Hatta is inmiddels verhuisd van de Adelheidstraat naar de 1e Van den Boschstraat. Na de geboorte van nog drie kinderen – Cees, Ton en dochter Judith – verkast ook het gezin De Kom nog eens, dit keer direct om de hoek naar de Joan Maetsuyckerstraat 245 op 11 augustus 1931. Daar voltooit Anton de Kom uiteindelijk de eerste versie van Wij slaven van Suriname.

Terug naar huis In 1932 keren Mohammed Hatta en Anton de Kom allebei terug naar hun vaderland. Een maand nadat hij zijn intrek heeft genomen in het huis van zijn ouders in Paramaribo, wordt De Kom op 4 februari 1933 door de koloniale autoriteiten gearresteerd wegens activisme en zonder aanklacht in afzondering opgesloten in Fort Zeelandia. Bij een demonstratie voor zijn vrijlating drie dagen later schiet de politie twee ongewapende betogers dood en raken er 22 gewond. Op 10 mei wordt De Kom uitgezet en verbannen naar Nederland. Op 1 juni keert hij terug in Bezuidenhout, waar hij met zijn gezin gaat wonen aan de Johannes Camphuijsstraat 296. Door bemoeienis van de Nederlandse geheime dienst komt hij nooit meer aan vast werk. In januari 1934 rolt wel de definitieve versie van Wij slaven van Suriname van de drukpers. Als Duitsland in 1940 Nederland heeft bezet, sluit de voorvechter van de Surinaamse onafhankelijkheid zich aan bij de ondergrondse strijd voor de bevrijding van Nederland. Als actief deelnemer aan het verzet in Den Haag wordt hij op 7 augustus 1944 gearresteerd op de Haagse markt. Na een huiszoeking door de Grüne Polizei wordt hij later overgebracht naar Kamp Vught en vandaar getransporteerd naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Bij het bombardement op Bezuidenhout op 3 maart 1945 blijft het huis van de De Koms gespaard. Vanuit de erker op de eerste verdieping aan de Johannes Camphuijsstraat kijkt Petronella de Kom nog lang uit naar de terugkeer van haar echtgenoot, tot zij te horen krijgt dat hij op 24 april 1945 in het kamp Sandbostel in Duitsland is overleden. Eindelijk erkenning Intussen heeft de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd een hele vlucht genomen. Mohammed Hatta is in februari 1934 door de machthebbers opgepakt en leeft tot de Nederlandse capitulatie in ballingschap in Digoel, Banda Neira en Sukabumi. Op 22 maart 1942 wordt hij door de Japanse bezettingsmacht vrijgelaten en keert hij terug naar de hoofdstad Jakarta. Direct na de Japanse overgave, roept Hatta met Soekarno op 17 augustus 1945 de Indonesische onafhankelijkheid uit. Het duurt nog tot 23 juni 2023 vóór de onafhankelijkheidsverklaring op die datum door de Nederlandse regering de facto wordt erkend. Pas als Nederland vergeefs heeft gepoogd de kolonie weer in haar greep te krijgen, vindt op 27 december 1949 de soevereiniteitsoverdacht plaats in het koninklijk paleis op de Dam in Amsterdam. Als vice-president en premier van de nieuwe republiek zetelt Hatta bij die plechtigheid links van koningin Juliana en de Nederlandse premier Willem Drees.

Antikoloniale sporen Met Indonesia Merdeka en Wij slaven van Suriname schreven Mohammed Hatta en Anton de Kom in Bezuidenhout letterlijk antikoloniale geschiedenis. In de wijk is daarvan nu niets terug te zien, met uitzondering van een struikelsteen voor het vroegere portiek van De Kom aan de Johannes Camphuijsstraat. Jos Belt, in zijn jeugd klasgenoot in Bezuidenhout van De Koms kleinzoon Marcel, heeft zich nu tot stadsdeeldirecteur Haagse Hout Debora Lootsma gewend om daar verandering te brengen. Juist in een wijk waar veel straten zijn vernoemd naar koloniale gouverneurs en leden van het Koninklijk huis – die volgens een recente studie door koloniale zaken zeker een half miljard euro rijker zijn geworden – is een eerbetoon aan twee antikoloniale helden alleen al voor het evenwicht volkomen op zijn plaats.

Heeft u extra informatie, foto’s, film of verhalen stuur dan als je blieft een email naar geheugen@bezuidenhout.nl