Haagsche Courant 3-3-2003: Blijvende herinneringen aan drama Bezuidenhout
DEN HAAG Bij het drama van het Bezuidenhout op 3 maart 1945 kwamen de bommen ook terecht op de plaats waar nu het ministerie van Buitenlandse Zaken staat. J. Poot, gisteren aanwezig bij de jaarlijkse herdenking, woonde in die tijd met zijn echtgenote en zoon Floor in de nabijgelegen Anna van Buerenstraat. Hij sprong, toen hij ervan hoorde, meteen op zijn fiets om zijn vrouwen kind te gaan zoeken, op een moment dat het rustig leek, vertelt hij. “Een van de vliegtuigen had blijkbaar nog bommen over, en kwam terug. Ik kon niet meer naar binnen, ben met mijn gezicht tegen een muur gedrukt gaan staan. Ik hoorde de bom fluiten en dacht: ‘Ik ben te laat’. Naast me vlogen aan weerskanten alle ramen uit het huis, uit alle verdiepingen. Ik had niks, maar moest doof een dikke laag glas waden.
Poot kwam bij zijn huis aan en zag dat de deur door de druk van een explosie in de gang terecht was gekomen, Aan het eind van de straat stond een getroffen huis in brand, midden in de straat lag een enorme bomkrater. Zijn vrouw was nergens te bekennen. Ik ben toen in de richting van de Schenkkade gegaan, en daar zag ik een mannenhoofd liggen, los. Het grijnsde naar me. Verderop lag een been van een vrouw, met net zulke kousen als mijn vrouw droeg. Alleen de schoen was anders.
Later bleek dat mevrouw Poot met haar tien maanden oude zoon bij de overburen in het portiek had geschuild. Als ze binnen was gebleven, hadden moeder en kind het niet overleefd: het hele dak was in de woonkamer terechtgekomen en, het wiegje lag een eind verderop tegen de tafel. Ze bleek na de eerste bommen even te hebben gewacht voordat ze vluchtte. Dat heeft voor de tweede keer haar leven gered. Want veel vluchtenden zijn op de Schenkkade gesneuveld. Uiteindelijk vond Poot zijn vrouw terug in het huis van haar zuster.
Coventry
In de beide kerken in het Bezuidenhout die om beurten de herdenking organiseren, wordt het ‘cross of nails’ doorgegeven. Het is een kopie van een kruis dat gemaakt is van spijkers van de gebombardeerde kathedraal van Coventry. Het staat symbool yoor de verwoestingen die de Tweede Wereldoorlog overal heeft aangericht, maar ook voor de verwoestingen die nog zullen komen. Het drukt volgens de gisteren aanwezige predikant ook hoop uit, hoop op een nieuw begin.
Zeven jaar na het bombardement lagen de hopen puin nog in de straten”, vertelt Poot na afloop bij een kopje koffie achter in de kerk. ‘Ik heb thuis nog een foto van mijn vrouwen kinderen oven op zo’n berg.” Poot kreeg een nieuw huis aangewezen in zijn oude wijk. Het echtpaar kreeg nog drie dochters. Inmiddels woont de nu 89-jarige Poot sinds twee maanden in Drenthe, bij zijn kinderen in de buurt.
Zijn vrouw is vierjaar geleden overleden, zonder ooit met een woord over het bombardement te hebben gesproken. “Ze uitte zich niet zo makkelijk”, zegt Poot. Zoon Floor is nog jaren bang geweest voor vliegtuigen en stofzuigers. “Die maken hetzelfde geluid als een bom”, zegt hij. Pastor Tulling roept in zijn preek de aanwezigen op om ‘geen mier te zijn’ die de hele dag bezig is met het aards gewoel, maar zich aangesproken te voelen om mensen in nood te helpen. Want nood is er nog steeds, bijvoorbeeld bij vluchtelingen over de hele wereld; “Wees een vuurvliegje dat het licht uitdraagt. Bedenk alleen wel, dat zodra een vuurvliegje gaat zitten, zijn licht dooft.” Nog even wil Poot een kijkje nemen bij het monument voor de slachtoffers. Het stond tijden het bombardement op een andere plaats in de wijk en is gespaard gebleven. Hij schuifelt er omheen, zijn gezicht vertrekt. “Gek hè. Ik ben er steeds meer mee bezig naarmate ik ouder word. Alsof ik erover móet vertellen.”