Wat voor altijd verloren ging

Haagsche Courant 2 maart 1995: Wat voor altijd verloren ging

Het oorlogsgeweld rukte in tien minuten het hart uit een complete stadswijk en bracht onherstelbare schade toe aan de historische binnenstad. Een inventarisatie van de culturele verliezen.

Door Herman Rosenberg

Ongeveer de helft van het Bezuidenhoutkwartier werd met de grond gelijk gemaakt. Getroffen werden vooral de straten tussen de Bezuidenhoutseweg, de Laan van Nieuw Oost-Indië, de Schenkkade en het station Staatsspoor. Het was het mooiste deel van de wijk, met imposante negentiende-eeuwse architectuur aan de Bezuidenhoutsweg en omgeving en gezellige gevelrijen vol met invloeden van Berlage en art-nouveau in de vele straten en lanen rond het elegante Juliana van Stolbergplein. Qua sfeer had de buurt wel iets weg van het Statenkwartier. Het oorlogsgeweld beroofde de wijk ook van haar bakens, de kerken. Op het Louise de Colignyplein ging de hervormde, in neo-romaanse stijl opgetrokken Wilhelminakerk (architect D. Verheul, 1906-1908) verloren. Aan de Derde Van den Boschstraat sneuvelde de neo-gotische Engels Kerk (architect H.H. Vale, 1872-1873).

De Bezuidenhoutseweg zag zich beroofd van de rijzige spits van de neo-gotische rk-kerk van Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad (architect N. Molenaar, 1896-1898). De rk-kerk van de H. Liduina aan de Schenkkade raakte zwaar beschadigd, maar kon later worden hersteld. De verwoestingen aan het Korte Voorhout en de Prinsessegracht waren cultuur-historisch gezien eigenlijk nog erger dan die in het Bezuidenhout.

Aan de Prinsessegracht ging onder meer de neo-klassicistische rk-kerk van de H.H. Antonius en Lodewijk (‘Boskantkerk’, architect T.F. Suys, 1843-1845) ten onder. Waar eens het sfeervolle Korte Voorhout lag gaapte na 3 maart 1945 een leeg gat. Het Paleis van Justitie werd verwoest, een fraai neo-klassicistisch gebouw dat verrees als paleis voor prins Frederik (architect A. Noordendorp, 1827-1830). Tegenover de Bosbrug raakte het geliefde ‘Wachtje’ zwaar beschadigd. Dit vroegere militaire wachthuisje (architect Z. Reijers, 1828) zag er uit als een klein Grieks tempeltje. De ruïne werd in 1948 gesloopt.

Verder verdween de hele westkant van het Korte Voorhout, waar destijds onder meer lagen Hotel Paulez, de Franse ambassade en – op de hoek met de Prinsessegracht – de Prinsesseschouwburg, waar Fritz Hirsch met zijn operettegezelschap eens triomfen vierde. Aan het Smidswater ging de zeventiende-eeuwse geschutgieterij van architect Pieter Post in vlammen op. Hierin waren de hogere krijgsschool en het Krijgshistorisch Archief gevestigd

Tot verdriet en ergernis van talloze Hagenaars is het resultaat van de na-oorlogse wederopbouw zowel aan het Korte Voorhout als in het Bezuidenhout bedroevend van kwaliteit en uitstraling. Er is vrijwel nergens ook maar iets verrezen dat in de schaduw kan staan van de oorspronkelijke bebouwing. Het Korte Voorhout verwerd tot een kille betonallee, met als dieptepunt de bunker van het ministerie van financiën – door velen beschouwd als het lelijkste gebouw van Den Haag.

Wat er in het Bezuidenhout gebeurde is zo mogelijk nog erger. Het oorspronkelijke stratenplan werd niet gerespecteerd waardoor de herbouw een onnevenwichtig resultaat opleverde. Dieptepunt is hier de omgeving van de Juliana van Stolberglaan en de Utrechtsebaan waar viaducten en verkeerswegen een uiterst onbehagelijk klimaat hebben doen ontstaan. Onbegrijpelijk is het gemeentelijk optreden aan de Bezuidenhoutseweg geweest. Hier zijn na de oorlog meer karakteristieke huizen gesloopt dan er tijdens het bombardement sneuvelden. Wat rest zijn de oude foto’s. Een fraaie bundeling biedt het boek ‘Het Bezuidenhout, grandeur en noodlot van een Haagse woonwijk’ (1985) van Ron F. de Bock en S..P. Sluijter.

Het is nog verkrijgbaar bij een boel handel aan de Theresiastraat. Vanaf morgen zijn vele oude en nieuwe foto’s te zien op de tentoonstelling ‘Van Haagsche Bosch tot Haagse Poort’ (tot en met 19 maart) in gebouw de Haagse Poort van Nationale Nederlanden aan de Prinses Beatrixlaan.