Rapport 10 maart 1945

RAPPORT BETREFFENDE DE BOMBARDEMENTEN OP DEN HAAG

D.D. van het rapport strekt zich uit over de periode van half Februari tot en met 5 Maart, de datum waarop schrijver dezes Den Haag verliet.
Vanuit Den Haag worden regelmatig V2’s afgeschoten op zeer verschillende plaatsen, in hoofdzaak vanuit de Wassenaarsche kant. Andere plaatsen waren:

  • Kerkhoflaan (1x)
  • Keitel (1 enkele week)
  • Ockenburg (vrij lange periode)
  • Te Werve bij Rijswijk.

De laatste tijd werden ze in hoofdzaak afgeschoten vanaf het buiten van den Heer Jochems en de belendende buitens, gelegen vlak ten NoordWesten van het viaduct over de straatweg Den Haag-Leiden.

Een opslagplaats der V2’s is gevestigd in het overgebleven gedeelte van het “Haagsche Bosch”, aan de kant van de Benoordenhoutscheweg. Van daar voert een smal spoor naar het paleis van H.M. de Koningin, het huis “Ten Bosch”. In de stallen wordt daar iets aan de projectielen gedaan. Vervolgens worden zij per auto vervoerd naar de afschietplaatsen.

De benoodigde oxygeen en alcohol worden in tank-wagens gehaald meestal van het SS-spoor.

Het aantal afgeschoten V2’s is niet groot. Maximaal 15 per dag, waarvan ruim genomen zeker 40 à 50% mislukken.

In de tweede helft van Februari kwamen typhoons Den Haag bombardeeren. De bommen werden vooral geworpen bij de startplaatsen te Wassenaar en in de omgeving van het huis “Ten Bosch”.

De doelen werden niet getroffen, want het afschieten ging, zij het met enige vertraging, regelmatig door. Alleen één keer is er een onderbreking van anderhalve dag geweest, toen nl. de spoorverbindingen door bombardementen werden verbroken en dus de aanvoer van de benoodigde vloeistoffen niet meer mogelijk was.

Dit is naar ik meen ook het eenige doeltreffende middel om wat Den Haag betreft, het afschieten te stoppen. Natuurlijk geldt dit niet alleen voor de spoorverbinding Utrecht-Den Haag, maar ook Leiden-Den Haag, en Rotterdam-Den Haag.

Dit missen van het doel bracht evenwel mede, dat de bommen schade aanrichtten. Er was een bom gevallen op de Mauritskade, die naar men denkt, bestemd was voor de gebouwen van de Sicherheitsdienst, hoek Javastraat-Nassaulaan. Een bom viel op het dak van de Eerste Kamer en bracht daar vernielingen aan. Wij dachten, dat deze bestemd was voor hotel “De Twee Steden”. Daar is slechts een zeer onbelangrijke commando-post gevestigd.

Een zeer goed schot trof de Ortskommandantur en de daarnaast gelegen “Groote Club” op de Lange Voorhout.

De “Club”, waarin Duitschers zaten, werd vernield, de Ortskommandantur werd volkomen vernietigd. Veel slachtoffers.

Verder een bom, die viel in de Spuistraat, tegenover de Cafetaria, thans gaarkeuken, waar een lange file stond te wachten.

In het Bezuidenhoutkwartier brachten ook enkele bommen schade aan menschen en huizen toe.

Op Zaterdag 3 Maart verschenen, naar schatting, 40 bommenwerpers te 9 uur v.m. boven Den Haag, die vermoedelijk het Haagsche Bosch, enz. wilden bombardeeren.

De squadrons zaten hoog en er was een krachtige N.W. grondwind. De uitgeworpen brand- en brisantbommen kwamen in het Bezuidenhoutkwartier terecht, welk kwartier thans vrijwel in zijn geheel onbewoonbaar is geworden. In dit kwartier woonden ongeveer 100.000 menschen, die dezelfde dag nog moesten evacueeren, daar de huizen voor zoover zij nog bestonden, onbewoonbaar waren door glasschade, scheuren, ingestorte plafonds, enz. Het grootste gedeelte van deze menschen is opgenomen door Voorburg.

In groote trekken is de schade als volgt:

In het algemeen zijn geheel vernietigd: (de huizen zijn ingestort of uitgebrand):

  • 1e helft van 1e Van den Boschstraat;
  • de geheele Juliana van Stolberglaan;
  • de Theresiastraat tot aan de Laan van N.Oost-Indië;
  • 1e gedeelte van de Laan van N.Oost-Indië tot aan de Juliana van Stolberglaan;
  • de Adelheidsstraat;
  • Verschillende van genoemde, mij onbekende, zijstraten van de Juliana van Stolberglaan.
  • Maar ook in het overige Bezuidenhoutkwartier is ontzaglijke schade ontstaan door branden en instortingen.

Een uitzondering vormt het meest N.W. gedeelte; nl. de Karel Reinierskade en het daaraan aansluitende deel van de Schenkkade, waar alleen ruitenschade is. Dit is ook het geval bij de dichtst aan het spoor gelegen straten: Charlotte de Bourbonstraat. Ik heb dit terrein op drie achtereenvolgende dagen bezocht, weet dus niet al de details.

Maandag woedde nog een enkele brand. Den Haag bezit vrijwel geen blusschingsmateriaal meer.

Het aantal gewonden is buitengewoon groot. Alle ziekenhuizen waren overvol. Het aantal dooden schatte men aanvankelijk op 1000-tallen, doch werd Maandag teruggebracht op 100-tallen.

De schade bleef echter niet beperkt tot het Bezuidenhoutkwartier, want er vielen ook bommen op de Korte Voorhout en omgeving. Hier is de schade:

de Prinsesse Schouwburg werd vernield, evenals de Industrieële Club en de Fransche Legatie. Bovendien het oudste huis van Den Haag, waarin de Krijgsschool gevestigd was, staande op het Smitswater.

Door de brand werden vernietigd de volgende plaatsen:

  • Hotel “Paulez”;
  • Het Topografisch Instituut;
  • Het huis van den Commissaris van de Koningin;
  • Het Prov. Gouvernement;
  • Het Paleis van Justitie;
  • Het gebouw der Algemeene Nederlandsche Verzekeringsmaatschappij;
  • De Katholieke Kerk aan de Prinsessegracht.

Terwijl een bom viel achter het Bethlehem Ziekenhuis, hetwelk ontruimd werd.

In totaal zijn 4 kerken vernietigd; nl. 3 Katholieke kerken, waarvan 2 in het Bezuidenhout en 1 Engelsche Kerk.

De schade is enorm en daarmee is een groot deel van Den Haag onbewoonbaar geworden, hetgeen niet te onderschatten is, omdat reeds een groot aantal woonwijken in verband met Duitsche verdedigingswerken werden afgebroken (omgeving Houtrust). Men is echter er in geslaagd de menschen op te nemen, hoewel de grens nu bereikt is.

Zondag 4 Maart overwogen de Duitschers om ook Den Haag te evacueeren, vermoedelijk ook wel omdat men dacht een goede buit te hebben. Maar dit plan werd tegengehouden door den N.S.B.-burgemeester W. en het Bureau Afvoer Burgerbevolking (overigens ook onder leiding van den zeer zwakken president, Directeur M.), onder het motief, dat de menschen reeds waren opgenomen en dus noodzaak ener evacuatie niet aanwezig was. Hoe dit dispuut is afgeloopen weet ik niet.

De stemming onder de burgerbevolking is sinds het bombardement zeer anti-Geallieerd geworden.

Men was reeds ten zeerste prikkelbaar door de schaarse voeding. Men kwam nu heelemaal in een noodtoestand en de verwijten richtten zich in de eerste plaats tegen de Geallieerden.

Ik herhaal dat de eenige afdoende wijze tot nu toe is gebleken, het afsnijden der spoorwegen, waarbij ik nog vergat op te noemen, de 2de spoorlijn vanuit Rotterdam, gaande vanaf het Hofplein aldaar via Pijnacker-Voorburg en Station Laan van N.Oost-Indië naar het H.S.

10 Maart 1945