Geen leuke ervaring als je 11 jaar bent…
Het moet zijn geweest in mei 1944, dus nog volop in de oorlogsjaren. Samen met klasgenoot Piet Zuidwijk uit de Usselinxstraat ging ik na vieren salamanders vangen in het toen braakliggende landje achter het benzinestation aan het einde van de Laan van N.O.I. Uit het water stak een gave schoen omhoog,wat voor die tijd van schaarste nogal ongewoon was. Met een stok probeerden we die schoen uit het water te vissen,maar die zat ergens aan vast! Piet gaf me een hand en zo kon ik aan de schoen trekken; boven de schoen kwam iets wits te voorschijn; het begon er een beetje eng uit te zien…
Wij renden naar de marechaussee op de hoek van de Laan van N.,O.I. en de Louise de Colignystraat. We deden ons verhaal en direct ging iemand met ons mee; onze geschrokken gezichten overtuigden kennelijk direct. De marechaussee pikte onderweg nog iemand mee om te helpen. En ja hoor, toen die 2 mannen begonnen te trekken, kwam er een lijk te voorschijn! Ik zal de aanblik nooit meer vergeten: onderbenen, bovenbenen en romp maakten met elkaar hoeken van ong. 90 graden. Het lichaam was geheel verstijfd. Om de hals van de vermoorde zat een jute zak en daarin had men de armen van de dode man geperst. Piet en ik werden uitgebreid door de politie verhoord en daarna door de pers. Uit het later verschenen krantenbericht las ik, dat het om een vermoorde landwacht ging van ong. 25 jaar. Alles bij elkaar geen leuke ervaring als je 11 jaar bent…
Meccano uit de puinhopen
Op ongeveer 6-jarige leeftijd maakte ik kennis met een metalen bouwdoos (“Trix”). We schrijven ca 1938. Dit speelgoed boeide mij direct. Deze hobby zou jaren later een onverwachte impuls krijgen. Want, wat gebeurt: kort na de bevrijding in mei 1945 begon de gemeente Den Haag met het opruimen van de ruïnes in het Bezuidenhout. Metalen voorwerpen werden zorgvuldig geselecteerd, omdat metaal na de oorlog zeldzaam was en via omsmelting hergebruikt kon worden (“gerecycled” in modern Nederlands). Deze stapels oudijzer noemden we ijzerhopen’.
Op een dag vond ik in zo’n ijzerhoop een aantal onderdelen van Meccano. Dat bracht me op het idee, om het hele puingebied op meccano te gaan onderzoeken en met succes. Een van mijn beste vindplaatsen was in de Jacob Mosselstraat, niet ver van het Husfiliaal. Boven mijn hoofd (in die vindplaats) hing een verroest bed te wiebelen in de wind, wat een schurend geluid veroorzaakte, een soort Zwaard van Damocles… Op veel andere plaatsen deed ik kleinere vondsten, zo ontstond mijn eerste Meccano-uitrusting. Wel gratis, maar alles moest geschuurd en opnieuw gelakt worden.
In mijn huidige,veel grotere Meccano-uitrusting kom ik ze nog af en toe tegen. Dan gaan mijn gedachten weer terug naar het bombardement op mijn oude woonwijk,waarbij veel onschuldige mensen de dood vonden en jongens van mijn leeftijd hun meccano moesten achterlaten.
Jan Brakenhoff (oud-leerling van de Bavoschool, woonde toen in de Joan van Hoornstraat).