Jeugdherinneringen van Hans Vrind: Via de provincie naar Haaglanden
Zeker honderd maal heeft mijn moeder haar verhaal verteld over het brandende Bezuidenhout. Mijn vader vluchtte op de Veluwe van onderduikadres naar onderduikadres en zij zat – niet wetend waar hij was – met mijn twee zusjes in hun mooie huis in de Agnesstraat (achter de Laan van Nieuw Oost-Indië). De hongerwinter waren ze relatief goed doorgekomen, mede dankzij de aardappels die de directie van de Haagsche Courant aan haar werknemers verstrekte. Mijn , vader was toen stadsredacteur van deze krant. Omdat er een baby in huis was, mocht gedurende de wintermaanden illegaal stroom worden afgetapt van de naburige kraamkliniek.
Toen bij het bombardement de vakschool voor meisjes en het huis van de dokter verder in de straat na voltreffers in lichterlaaie stonden,vluchtte zij -alles achterlatend – met de baby in de kinderwagen en mijn oudste zusje erboven op door de straten vol paniek en puin via de Laan van Nieuw Oost-Indië en Voorburg, naar familie in Spoorwijk. Achteraf bleek dat op de weg via de Juliana van Stolberglaan zeer veel slachtoffers zijn gevallen. Niets bleef er over van de Agnesstraat.
Gekraakt
In mei 1945 werd een – door de buurtbewoners van praktisch al het brandbare hout ontdane – woning aan de rand van ‘Het Puin’ in de Jacob Mosselstraat door mijn ouders gekraakt (de acties van de subculturen in de zestiger jaren waren dus niet origineel).
Stappend van vloerbalk naar vloerbalk begon het gezin een nieuwe levensepisode, waar ik in maart 1946 het gevolg van was. Het Puin was toen een deel van mijn leven, onze achtertuin ging er vloeiend in over. Ieder verbod steeds weer overtredend speelde ik vanaf mijn peutertijd tussen de achtergebleven fundamenten van de huizen en gebouwen. Half ondergelopen kelders, gaten in de grond, resterende tegelvloertjes en opschietende vlierbomen. Met pikzwarte handen en snoet bij de wantrouwend kijkende sigarenboer een doosje lucifers a 2 cent kopend (‘het is voor m’n vader’) teneinde iedere dag weer fikkie te stoken met vriendjes. De straten waren nog het meest herkenbaar. Zowel de basaltblauwe rechthoekige stenen als de zwarte stoeptegels met wybertjesmotief zouden nu voor wethouder Noordanus een goedkope uitkomst zijn geweest voor het nieuwe plein bij zijn stadhuis. Helaas, alles is weg. Het spannendst was de volledig met klimop overwoekerde ruïne van de Engelse Kerk bij de Bezuidenhoutseweg. Grote borden verboden ons tevergeefs de toegang. De dag was goed als we weer een glas-in-loodruitje getroffen hadden.
Kleuterschool
Waar nu de Utrechtsebaan loopt stond toen aan de Wilhelmina van Pruisenstraat mijn kleuterschool. Uit mijn grote verdriet wegens het verlies van mijn eerste Dinkey Toy, een open lila sportwagen – door mijn ouders op vakantie uit Parijs meegebracht – valt ongetwijfeld mijn huidige voorliefde voor oude sportwagens te verklaren. Dagen zocht ik met mevrouw Muller, onze huishoudster en mijn zusjes het zandpad naar school af. Nooit meer gevonden. Zelfs nu nog, als ik langs de huidige vestiging van de provincie-ambtenaren aan de Prinses Beatrixlaan rijdt, denk ik van: ‘hier ligt het ergens’. In de dierentuin aan de Koningskade kregen we een glaasje Trio-limonade. De dieren daar en de grote zaal moesten verdwijnen voor een nieuw provinciehuis. De commissaris van de Koningin, Klaassens, en burgemeester Bogaard van Rijswijk (de Vinex-Iocatie avant la le’ttre van de jaren 50) bouwden – vanwege een prestigestrijd tussen bestuurslagen? – gelijktijdig hun bestuurscentrum. Dit met dezelfde bouwkundige gebreken. Enkele jaren geleden koos de gemeenteraad van Rijswijk op mijn voordracht voor restauratie van het stadhuis. De provincie koos voor afbraak. Helaas, alles gaat weg.
De positie van de provincie was tijdens de nieuwbouw, toen in de jaren vijftig, onomstreden. Nu wordt weer gesproken over nieuwbouw, maar hoe groot zal het provinciale ambtelijk apparaat zijn als de stadsprovincies Rotterdam en Haaglanden in 1998 zijn afgesplitst? De ambtenaren van de stadsprovincie Haaglanden zullen vanwege het Haaglandengevoel wel in de witte tempel van Noordanus aan het Spui worden gehuisvest.
Tenzij het nieuwe stadhuis in 1999 met, een btw-constructie voordelig voor kantoordoeleinden aan een Poolse belegger kan worden afgestoten en voor een nieuw provinciehuis op het centraal gelegen Hoornwijck wordt gekozen, omdat de bestuurlijke historie van de stad Den Haag natuurlijk geen dominante rol in de nieuwe provincie mag hebben.
Het paarse college in de huidige provincie Zuid-Holland geeft thans op goede wijze leiding aan provinciale taken. Ik hoop dat de kiezers dat volgende week zullen bevestigen.
Dinkey-Toy
De commissaris van de Koningin heeft recent nog in deze krant gemeld dat het huidige pand aan de Prinses Beatrixlaan ‘past als een handschoen’ . Wat ligt er dan meer voor de hand dan een Statenzaal te bouwen over de Utrechtse baan, zo ongeveer op de plaats van mijn kleuterschool. Goed opletten bouwers, of je een lila Dinkey Toy vindt! Op de huidige plaats zou uit de bespaarde bouwkosten voor het provinciehuis bijvoorbeeld een mooi Operagebouw kunnen worden neergezet, met dierenhokken voor de opvoering van de Aïda.
Wij verhuisden eind jaren vijftig naar de Schenkkade, tegenover het station Laan van Nieuw Oost-Indië. Urenlang keek ik ’s avonds over het VUC-terrein en de schooltuinen, wachtend op de immens lange goederentreinen met basaltblokken voor de haven van IJmuiden, met mijn kristalontvanger stiekem luisterend naar de KRO, Dr. Trimbos en zij seksuele voorlichting voor volwassenen. Dat maakte mij als twaalfjarige zeer wijs.
Er woont niemand dichter bij het tussen het massale ministerie van sociale zaken en de verloederde Schenk gelegen monument ter nagedachtenis op het bombardement dan mijn ouders. De gedachten aan allen die zij achterlieten en de statig woonwijk die verscheurd werd zal hun nooit verlaten. Ook vrijdag kijken zij uit het raam, dan naar de plechtigheid, maar altijd naar het beton van het ministerie.
Mijn gedachte nu is: stel dat er in de jaren 50 een sterke stads provincie Haaglanden was geweest, zou dan op dezelfde wijze ruim baan zijn gemaakt voor het verkeer en schatrijke verzekeraars, ambitieuze projectontwikkelaars en kloeke rijksbouwmeesters, of zou de regio voorrang hebben gegeven aan het terugbrengen van een statige woonwijk binnen de stad Den Haag, teneinde het weglekken van de koopkracht tegen te gaan?
Hans Vrind was wethouder van Rijswijk en is lid van de VVD.