Dhr. Van der Kop

Haagsche Courant 2 maart 1995: ‘We did our best but we failed’

Door Danny Verbaan

Commandant K. Witholt van het Nederlandse 320 squadron zou al meteen zijn twijfels hebben geuit. Moest hij met zijn bommenwerpers zo dicht bij een woonwijk een aanval uitvoeren? De Haagse commandeur vlieger b.d. H.J.E. van der Kop heeft er later nog met Witholt over gesproken. Londen zei destijds: “Als jullie misgooien, is dat niet zo erg. Want, vertelde men, het Bezuidenhout is niet bewoond”.

Van der Kop maakte de gebeurtenissen van dichtbij mee aangezien hij deel uitmaakte van het 320 squadron. Weliswaar vloog hij sinds korte tijd niet meer mee, maar alle acties konden nog wel op zijn belangstelling rekenen. Volgens hem hield Witholt zijn bedenkingen; Hij zag er niets in het commando te voeren en werd verschoond die taak te vervullen. Witholt bleef op de vliegbasis, een Brit kreeg de leiding. Van der Kop: “Eigenlijk kom ik tot één conclusie. Mogelijk heeft men het Bezuidenhout verward met het Benoordenhout”.

De laatste wijk, toen grotendeels ontruimd, ligt eveneens vlak naast het Haagse Bosch. Daar zouden de V2-installaties staan die het doelwit vormden van de bommenwerpers. Pas later bleek dat ze kort voor de aanval waren verwijderd. Het maakte de tragedie nog eens extra wrang. “De bemanningen van de vliegtuigen voelden zich sowieso al belazerd dat ze hadden misgegooid en dit kwam er dan ook nog eens bij’. Van der Kop houdt het erop dat bij de voorbereiding van de missie de beide coördinaten van een van de (twee) doelen met elkaar zijn verwisseld. Boven Den Haag bleek bovendien de wind veel harder te zijn dan van tevoren was geschat. De apparatuur stond echter al ingesteld. Er viel niets meer aan te doen, verzucht Van der Kop. “Veel Bezuidenhouters zeggen dat er ook brandbommen bij zaten. Dat is niet waar. Het waren brisantbommen; die zorgen voor een ontploffing met een luchtdruk en spatten in scherven uiteen.”

Het 320 squadron bestond uit Nederlanders, aangevuld met buitenlandse bemanningen. Ook vier andere squadrons kregen opdracht om mee te doen; met hun drieënveertig B25-Mitchells en twaalf Boston-bommenwerpers zetten ze koers naar Den Haag. Een grote formatie voor het uitschakelen van twee installaties, maar dat was niet zonder reden. Van der Kop: “Onder ideale omstandigehden raakte maar zeven procent van de bommen het beoogde doel. Daarom moest je een tapijt van bommen leggen’.

Telkens wanneer hij in het Bezuidenhout komt, denkt Van der Kop terug aan de rampspoed van destijds. “In 1990 ben ik er met een Britse en Canadese vlieger naar toe gegaan. Een begon te grienen. Kijk eens wat we hebben gedaan, zei hij – we did our best, but we failed”.