Hieronder treft u enkele korte stukjes aan van herinneringen aan het bombardement
Maandag zou haar verjaardag zijn
‘Vrijdag 2 maart: Trots liet moeder een pak ‘koffie’ zien, dat ze via-via had weten te bemachtigen. Maandag zou haar verjaardag zijn, en dan had ze toch nog iets om te trakteren. Niet lang daarna gingen we naar bed, het was koud en het drijvertje wilde ook niet branden. De dag erna zou ’n drukke dag worden, want we gingen, samen met de buurman, de schutting voor de helft afbreken. We hadden brandhout nodig.
Het huis bleef gespaard bij het bombardement. ’s Nachts werd het alsnog verwoest door een V1
Herinnering van A.N. Coene, Rijswijk; woonde in de Schiestraat.
Een gehavend theeschoteltje van moeders servies
‘We hoorden dat een zware luchtraid een einde aan een groot deel van het Bezuidenhout had gemaakt. We zijn er nog heen gereden, door en langs brokstukken en puin. De plaats van ons huis was nog duidelijk gemarkeerd door het bordje ’70’ dat aan een stukje muur vastzat. De grond was nog warm en rookte hier en daar. Het enige dat ik nog heb teruggevonden is een gehavend theeschoteltje van moeders servies. Ik bewaar het als een droevige herinnering aan mijn dierbaar ouderlijk huis in de Theresiastraat.
Herinnering van C. Bosse-Kuijpers, Wageningen
Het lawaai leek alsof er 1000 zware bommenwerpers heel laag overvlogen
Met grote belangstelling de artikelen gelezen over het bombardement op 3 Maart ’45. Toendertijd was ik 22 jaar oud en woonde (als onderduiker) bij mijn ouders thuis in de Van der Parrastraat 38, tegenover de Hannie Schaft School.
Al weken tevoren zag ik de Britse jachtbommenwerpers duikvluchten maken om hun bommen te gooien, die meestal neerkwamen in de woonwijk, een bom viel midden op de Laan van NOI, vlak bij de kruising met de Louise de Colignystraat. De voorgevels van drie huizen aan de noordoost kant van de Laan werden weggeblazen, en de huizen leken net een poppenhuis.
Ik heb de allereerste V2-raketten zien afvuren, het waren er twee tegelijk, en het lawaai leek alsof er 1000 zware bommenwerpers heel laag overvlogen.
Tijdens het bombardement kroop ik uit angst op de WC en de bovenburen en mijn ouders onder de trap. Ik hoorde de bominslagen aanzwellen, tot het hele huis stond te schudden als in een aardbeving. Ik dacht, ieder moment kan het huis instorten, maar opeens hoorde ik niets meer. Iedereen in de buurt was in paniek en vluchtte, sommigen met kinderwagens hun bezittingen meevoerend. Wij vluchtten ook naar familie in Rijswijk. Ik herinner mij nog dat ik op het dak van het schuurtje bomscherven hoorde neerkomen. Ik pakte er een op en brandde mijn vingers aan de nog goeiend hete scherf. Zoiets vergeet je nooit meer.
Dirk Diederix,
nu wonend in Nieuw Zeeland.
27-9-2004: Plunderaars
Een stuk terug in de tijd: maart 1945. Een wijk van Den Haag – het Bezuidenhout – werd door de Engelsen gebombardeerd. Een vergissing, maar daar heb je niks aan als je daar woont. Ik woonde toen daar.
De volgende dag ging ik met mijn vader mee om te kijken wat er van ons huis over was. Viel mee, maar veel ruiten eruit en veel gestolen. Wij liepen langs de Bezuidenhoutseweg en zagen 2 mannen tegen een muur staan, met Duitse bewakers. Zij hadden beiden een bord om hun nek, met de tekst: ” Ik ben betrapt bij het plunderen. Vanavond om 6 uur word ik doodgeschoten.” Dat vergeet je je leven niet meer, als jongetje van 8.
Toen wij van de Bezuidenhoutseweg een andere straat insloegen, zei mijn vader: ” Eindelijk doen die moffen eens iets goeds”.
d’Yvert
24 oktober 2006: Schaapherder in de Theresiastraat
Vanaf m’n ongeveer 4-jarige leeftijd woonden mijn ouders, broer en ik in de Theresiastraat, hoek Carpentierstraat. Mijn ouders dreven daar een tabakszaak. De lagere school was in de Stuyvesantstraat. Het gebouw was verdeeld in een openbare school en een Katholieke jongenslagere school. Na 6 jaar lagere school wenkte de MULO aan de Van der Parrastraat en mijn oudere broer bezocht in die tijd de HBS aan de 3de Van der Boschstraat. Deze periode besloeg dus de tijd vóór de Tweede Wereldoorlog en tijdens deze oorlog.
De bommen vernietigden zowel de woning van mijn grootmoeder in de Carpentierstraat als twee dagen later de voltreffer op mijn ouderlijk huis. Drie maanden later bewoonden wij een zeer beschadigd huis over de Laan van Nieuw-Oostindië heen, maar weer in de Theresiastraat. Over deze periode wil ik het verder niet hebben.
Het gaat over een gebeurtenis na de bevrijding in 1945/46 (?) en ik hoop dat een oude Bezuidenhouter mij verder kan helpen. Op een dag in de lente of begin zomer dwaalde over het kapotte wegdek van de Theresiastraat langs de nog niet geheel opgeruimde ruines van de huizen een herder met een kudde schapen. Het was een absurd tafereel. Maar ook hoopgevend.
Na al die jaren vraag ik mij nu pas af waar deze kudde met herder vandaan kwam en waar hij heen ging en of alles goed gegaan is. Weet iemand hoe het afgelopen is?
Met vriendelijke groet,
J.P. van Zon-Gotzsch
1 november 2007: Eten was er niet, laat staan verjaardagscadeautjes
Door een toeval kwam ik op Uw site terecht. Op 3 maart 1945 – een dag na mijn tiende verjaardag – heb ik het bombardement van Bezuidenhout van nabij meegemaakt. Ik speelde toen met de niet bestaande cadeautjes. Eten was er niet, laat staan verjaardagscadeautjes. Het staat nog als het ware in mijn geheugen gegrift. Wij woonden toen in een woonbootje dat was afgemeerd voor de toenmalige gasfabriek. Weggestuurd uit Scheveningen door de Duitsers en door hen gevorderd om terug te vluchten naar Duitsland. Het geluid van het afweergeschut en van de vele bommen, welke vielen, klinkt na het zien van de foto’s weer in mijn oren. Of ik er nog over kan schrijven weet ik niet, het roept veel emoties in mij op, bovendien komt de vraag bij mij bovendrijven: wie wil het nog horen of lezen?
De verschillen tussen het heden – de welvaart – en de oorlogsjaren lijken vaak niet te overbruggen.
Met vriendelijke groeten,
Govert van Stigt.
Karveel 36-30
8231 BS Lelystad
Tel. 0320 227750
11 mei 2008: Ik vergeet nooit de angst, die wij toen uitstonden
Uit mijn boek (in wording) ‘Over Leven in de melk en daarnaast’. (1899 – 2008)
In maart 1945 had ik zelf nog een avontuur met mijn vaders jongste halfbroer Hans (hij zestien en ik bijna 12). Hij woonde met Moe in de Danckertstraat (de Diepenburchstraat lag in het spoergebied en was dus ontruimd) en ik logeerde daar toen een paar dagen. Het Bezuidenhout was gebombardeerd. Dit was een mislukte aanval van Engeland op Duitse V 1 installaties in het Haagse Bos. In de Danckertstraat verbleef een gevlucht oud echtpaar, dat terug wilde naar het Bezuidenhout, om te zien wat er van hun huis over was. Hans organiseerde een handkar en samen reden wij die mensen naar hun huis in het Bezuidenhout.
Toen wij halverwege de Herengracht liepen kwam er weer luchtalarm met wederom laag overvliegende Engelsen. Wij vluchtten in een poort recht tegenover de latere bioscoop Odeon. Ik vergeet nooit de angst, die wij toen uitstonden. Die poort is er nu nog en nog altijd moet ik er naar kijken als ik er langs kom. Het huis van die twee mensen was niet meer te vinden en wij brachten ze dus onverrichter zake weer terug.
Ik vergeet ook mijn thuiskomst op de Loosduinseweg niet. Paniek over onze afwezigheid na een vaag telefoontje van Moe. De opluchting was groot. De dreigende straf viel erg mee. Ik had geluk, dat toevallig pastoor Wils van de Agneskerk op bezoek was en die oordeelde: ‘hoewel onze daad onverantwoord was geweest, was het toch ook een nobele daad’.
Harry J. van Grieken